„A Little Opening“ van Thiemo Kraas kenmerkt de opwindende en spannende sfeer van het begin van een concert. De hoogste concentratie van de musici, een publiek in gespannen afwachting. Gewoon een sfeer die door de meeste uiteenlopende gevoelens wordt gekenmerkt. De spanning die constant in de lucht hangt, trekt in de vorm van een fanfare als een rode draad door het hele werk. Momenten van opperste concentratie worden afgewisseld met momenten van de harmonie en rust. Hoe verschillend de afzonderlijke indrukken van de musici en toehoorders kunnen zijn, is te zien in de regelmatig wisselende muzikale stemmingen. De trompetten en trombones openen het werk in een klassieke, sprankelende fanfare, waarna als contrast een rustige, melodieuze passage volgt in de klarinetten en het euphonium. Via ritmisch drijvende figuren in zwaar koper en slagwerk, treden klarinetten en trompetten, evenals later ook hoorns, solistisch op de voorgrond. Volkomen abrupt wordt dit rustige deel onderbroken door een agressieve trombonefanfare, waarin de aanvangsfanfare - de „rode draad“ – wordt verwerkt. De houtblazers nemen deze fanfare over en presenteren ze in een dansachtig tussendeel in staccato. Het hele orkest pakt het thema nu nog een keer op en presenteert het als reprise van het begin. Een ritmisch ostinatomotief in hout vormt de basis voor het terugkerende melodieuze thema uit maat 18. Begeleid door hamerend slagwerk keren we voor de laatste keer terug naar het – deze keer in maestoso gespeelde - aanvangsthema, waarop het werk via een spannend, groots ritardando, eindigt in een schitterende presto. Met dank voor de vele gebaande wegen en momenten van het grootste vertrouwen ...
Opgedragen aan Hans-Jürgen Wirth op zijn 50e verjaardag