Alexander Konstantinovitsj Glazunov werd geboren in 1865 en toonde op jonge leeftijd opmerkelijk muzikaal talent, wat vooral werd aangemoedigd door zijn leraar Nikolaj Rimski-Korsakov. Hij werd opgenomen in de kring van componisten rond de muziekminnende ondernemer en latere muziekuitgever Mitrofan Petrovich Beljajev, die Glazoenovs Eerste symfonie publiceerde en hem de rest van zijn leven steunde. Glazunov bewonderde componisten als Brahms en zijn goede vriend Tsjaikovski. Vooral de versmelting van Russische muziek met West-Europese stilistische elementen in de composities van Tsjaikovski had een merkbare invloed op Glasunovs eigen componeerstijl. Zelf slaagde hij erin een verzoenende brug te slaan tussen de rivaliserende tendensen van de ‘nationaal-Russische’ en de westers georiënteerde muziekcultuur. Glazoenov was een meester in de klassieke compositietechnieken en hechtte veel belang aan traditionele muziekvormen. Aanvankelijk als leraar en vanaf 1905 als directeur van het conservatorium in Sint-Petersburg ervaarde en onderwees hij een nieuwe generatie jonge componisten. Tot zijn studenten behoorden Dimitri Sjostakovitsj en Sergei Prokofjev. Terwijl deze nieuwe generatie de muziekwereld veroverde met een nieuwe, soms experimentele muziektaal, bleef Glazunov trouw aan zijn traditionele muziekstijl. Veel van zijn werken zijn het resultaat van ontmoetingen met beroemde muzikanten en andere kunstenaars.
CORTÈGE SOLENNEL op. 50 werd in 1894 gecomponeerd ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag en het vijftigjarig beroepsjubileum van de gerespecteerde muziek- en kunstcriticus Vladimir Stasov. Deze ‘Solemn Parade’ kenmerkt zich door een onmiskenbaar Russische muziektaal en traditionele compositietechnieken. Leontij Dunaev heeft de muzikale signatuur van Glazunov vakkundig overgebracht naar het blaasorkest en een indrukwekkend arrangement gecreëerd.