De inspiratie voor zijn compositie "Paidushko" putte Alfred Bösendorfer uit de folkloristische dansen uit de Balkan. Over de exacte geografische ligging van de Balkan is men het nog steeds niet helemaal eens, omdat dit gebied uit meerdere landen en regio's bestaat, zoals Hongarije, Slovenië, Bulgarije, Roemenië en Griekenland. Voor Alfred Bösendorfer was het voor zijn Balkan-rapsodie echter ook niet van belang waar de grenzen precies lopen – muziek kent immers geen grenzen! Na het vurige begin in de vorm van een Hongaarse czárdás, reizen we door naar Slovenië, weergegeven door rustige en lieflijke klanken. Meteen daarna laat zich weer het temperament van de Balkan horen tijdens een wilde dans als intermezzo (tussenspel), dat in een gepassioneerd Slavisch zigeneunerlied overgaat, voordat wij Roemenië, Macedonië en Bulgarije bereiken. De muziek is hier fascinerend, temperamentvol en vaak zeer complex. Eerst is een Roemeense fluit te horen, begeleid door trommels. De gebruikte intervallen van de toonladder zijn kenmerkend voor deze muziek en fascineren al eeuwenlang steeds weer opnieuw talloze en ook bekende componisten. De combinatie van verschillende maatsoorten is eveneens een bijzonderheid die voor ons enerzijds zeer lastig en anderzijds extreem fascinerend en meeslepend is. Voor de muzikanten zijn dit redelijke uitdagingen, maar als deze worden overwonnen, ontplooit zich het volle temperament en levensgevoel van de Balkan. In de finale van "Paidushko" ontmoeten de Griekse en Turkse muziek elkaar in de vorm van een hora, een typische dans met sirtaki-elementen. De grote cirkel van de Balkan-rapsodie sluit zich doordat ter afsluiting opnieuw de zigeunermuziek van het begin te horen is.