Deze feestelijke ouverture van de Oostenrijkse componist Thomas Doss, wiens vader Duitser was, is bedoeld als symbool van de vriendschap tussen Duitsland en Oostenrijk - en de omringende landen. Er zwerven veel geesten door deze ouverture. En degenen die goed luisteren zullen ook een groot meester van de klassieke muziek horen rondwaren. Zijn naam wordt hier niet genoemd, want hij probeert zich te vermommen in het klankidioom van de romantiek. Wie hem echter ontdekt, zal hem toch ervaren als ongrijpbaar, aangezien hij in het allegro steeds weer ontsnapt met snelle muzikale motieven.