De Tsjechische componist Pavel Staněk kan vandaag als de nestor van de Tsjechische blaasmuziek worden aangeduid. Hij studeerde van 1946-1951 compositie, dirigeren en contrabas aan het Praagse conservatorium en begon zijn artistieke loopbaan in 1950 in het Staatsliederen- en Dansensemble van de CSSR (Tsjecho-Slowaakse Socialistische Republiek), eerst als bassist en na een jaar als koorleider. In 1954 stapte hij als dirigent over naar het orkest van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Praag (het huidige „ Orchester der Burgwache und Polizei („Orkest van de Burchtwacht en Politie”) van de Tsjechische Republiek), waar hij voor het eerst met een groot blaasorkest kon werken. Van 1963 tot zijn pensionering in 1990 leidde Staněk als hoofddirigent het radio-orkest in Ostrava. Als orkestdirecteur was hij te gast in vele Europese landen.
Al vroegtijdig wijdde hij een belangrijk deel van zijn omvangrijke, alle muzikale genres omvattende oeuvre, aan blaasmuziek. In deze ensemblevorm vond hij de adequate taal om zijn verbondenheid met de onmetelijke overvloed aan liederen en vormen van zijn Boheems-Moravische vaderland tot uiting te brengen. Zijn grote respect voor het musiceren door amateurs en de nauwkeurige kennis van de uiteenlopende capaciteit van de vele blaasorkesten in zijn vaderland, hebben vandaag de dag een gunstige invloed op de populariteit en speelbaarheid van zijn werken, zowel in professionele orkesten als in amateurorkesten van alle prestatieniveaus.
Het driedelige „Tuba Concerto“ componeerde Staněk midden jaren tachtig voor zijn zoon, die destijds tuba speelde. Zonder de virtuoze eisen van moderne tubablazers te veronachtzamen, laat hij dit instrument zien in zijn zachte en ronde klankrijkheid. Het solodeel komt zelfstandig uit het orkest tevoorschijn, verleent het echter daarnaast qua structuur en stijl een sterk lyrische impuls en een indrukwekkende draagkracht. Door slimme instrumentatie en rekening houdend met de problematiek van boven- en verschiltonen krijgt het werk klankrijke diepgang en karakter.
Staněk verrijkt de vroeger karige originele sololiteratuur voor tuba met een meesterwerk. De begeleiding is door hem zowel voor blaasorkesten als voor symfonieorkesten geschreven. Bovendien is er een begeleiding voor piano, zodat deze „Tuba Concerto“ veel opvoeringen bij de meest uiteenlopende gelegenheden zal meemaken. We zullen in Duitsland dit solostuk vaak horen bij zowel de wedstrijd voor jonge musici „Jugend musiziert”, als weer tegenkomen op de muziekacademies als een hoofdwerk voor de opleiding voor tuba.