Geen enkele bioscoopfilm redt het zonder muziek. Men zou er bijna aan toe willen voegen: er is vandaag de dag bijna geen orkestconcert dat het redt zonder filmmuziek. Filmmuziek in concerten beleeft een hoogconjunctuur. Heel hoog op de agenda van onze kijkgewoontes, of het nu in de bioscoop of op de tv is, staat sinds jaar en dag de misdaadfilm in zijn diverse verschijningsvormen. James Bond, commissaris Maigret en veel van hun collega’s zijn onderhand (ten dele ook in muzikale zin) onsterfelijk geworden. In het kader van de misdaadgenres is de begeleidende muziek in zeer sterke mate verantwoordelijk voor de intensiteit, overtuigingskracht en spanning van het filmverhaal. Stefan Schwalgin schildert in zijn eigen compositie „The Sound of Crime“ hele typerende scènes van een klassiek misdaadverhaal als in een flits, muzikaal indringend en dramaturgisch, zonder daarbij een compleet filmverhaal gedetailleerd te willen vertellen. Na pakkende titelmuziek leidt een korte overgang naar een duistere sfeer, waarin het (niet nader gedefinieerde) „misdrijf“ plaatsvindt, dat de handeling motiveert. De daarbij aansluitende onschuldig vrolijke wals vormt daarmee een stemmig contrast met het titelthema, waarbij de „held“ van onze imaginaire film – wellicht een politie-inspecteur, of een geheim agent? – met zijn vriendin gaat wandelen. Die beiden landen daarna – voor het genre niet echt ongebruikelijk – in bed, begeleid door eveneens genre-typische muziek met erotisch-wulpse melodische zuchten. Daarna wordt ‘t dramatisch: na een spannende achtervolging stelt onze naamloze held tenslotte het eveneens naamloze „booswicht“ met drie pistoolschoten buiten gevecht. De aftiteling met de themamuziek vormt het slotakkoord – alles helemaal zoals in de „echte“ film, alleen nu korter en beperkt tot de essentie.