De technische en lyrische eigenschappen van het instrument komen in deze compositie optimaal tot hun recht. De componist wilde er namelijk zeker van zijn dat het werk écht een concerto voor tuba zou worden en dat de muziek zou passen bij het instrument in de solistenrol. De solostem in het tweedelige Tuba Concerto bestrijkt bijna drieënhalf octaaf. Beide delen kunnen afzonderlijk worden geprogrammeerd: een langzaam deel en een scherzo.