De Rubicon is een rivier in noord-Italië die Julius Caesar met zijn leger overstak (49 voor Christus)
tegen de wil van de leiders van Rome in, die zijn macht vreesden. Een burgeroorlog volgde tegen
rivaal Pompey, waarna Caesar de macht greep als alleenheerser van Rome. “De rubicon oversteken” is daarom een uitdrukking die aangeeft dat je een gevaarlijke, beslissende en onomkeerbare stap
neemt.
Het werk bestaat uit 3 delen die dit belangrijke moment in de geschiedenis belichten. Deel 1
(“Meditation”) symboliseert Caesars vraag aan de Goden om hulp bij zijn moeilijke keuze. In een trage
inleiding horen we de weemoedige en bezwerende klanken van de duduk (optional sopraansax) en
van de sopraansolo boven een bourdonbegeleiding. Hierna zingt de sopraansolo “dona tibi pacem” (geef hem
de rust) in een melodieus en vragend thema.
In deel 2 weerklinken trompetten en trombones afwisselend in een statige Romeinse fanfare met
dubbelkorige effecten. Deze mondt uit in een martiaal thema waarbij het impressionante leger van
Caesar ten strijde trekt tegen dat van rivaal Pompey. (“Battle of Pharsalus”) Terwijl het thema van
Caesars leger wegsterft, verschijnt Pompey’s thema als een na?eve dans in de 6/8 maat. Zijn leger is
zwaar in de meerderheid en denkt de vijand te kunnen overklassen. Opeens kletteren echter
trompetten en trombones langs twee kanten van het orkest: Caesars leger rukt op en valt aan. Er volgt
een felle confrontatie waarbij de twee thema’s zowel afwisselend als door elkaar worden gespeeld. Door
zijn listige krijgstactiek weet Caesar toch deze legendarische slag te winnen: zijn thema weerklinkt
steeds luider in trompetten en hoorns tot het geheel uitdooft en overgaat in een soort verzoening van
de soldaten van de twee legers. Het weemoedige “dona tibi pacem” uit deel 1 fungeert nu als
verzoeningsthema.
Caesar is nu dictator van het Nieuwe Romeinse Rijk dat tot op vandaag zijn stempel zal drukken op
onze Westerse beschaving. Het derde deel is dan ook een wervelende opeenvolging van dansmuziek
(“Dance”) vol Grieks-Romeinse elementen waarin zijn overwinning bezongen en gevierd wordt. Het is
bekend dat de Romeinen hun cultuur (kunsten, goden, e.d.) voor een groot deel overnamen van de
Grieken. Ik gebruikte daarom een authentiek Grieks thema (het Seikolos lied) op verschillende
plaatsen in dit deel (maat 17 in de euphonium, maat 60 in de bassen, maat 68 in de sopraansax) om
de muziek van die tijd en de juiste sfeer te suggereren. Na een geleidelijke tempoversnelling in het
hele orkest weerklinkt de melodie van het begin nog één keer op grootse wijze, omspeeld door erg virtuoze dansmelodieën. Het werk eindigt met bombastische koperfanfares waarin Caesars thema een laatste maal triomfeert.