Ludwig Ritter von Mussinan (1826-1908) was generaal-luitenant van het koninklijke Beierse leger. Vanwege zijn dapperheid in de slag van Sedan tijdens de Duits-Franse oorlog, werd hij met de militaire Max-Joseph-Orde onderscheiden, waarmee de verheffing in de adelstand was verbonden. Hij ontving daardoor de persoonlijke, niet vererfbare titel „Ridder van“. Tijdens zijn tijd als kolonel en bevelhebber van het 4e koninklijke Beierse veldartillerie-regiment “König” in Augsburg, droeg zijn trompetist-majoor Carl de “Mussinan-Marsch” aan hem op. In het jaar 1925 werd hij als de legermars II,248 aangewezen. Muziekdirigent Carl ontwikkelde zijn musici tot een trompetkorps „zoals het tot dan toe in Beieren zonder weerga was“ en in het memoriam van de Augsburgse avondkrant van augustus 1898 werd gezegd, dat Carl één „van de meest begaafde, meest bekwame en wellicht populairste militaire kapelmeesters van het Beierse leger“ geweest zou zijn.