De Duitse componist Markus Götz observeert nauwkeurig en doet tijdens zijn reizen dan ook erg veel indrukken op die hem later tot het maken van nieuw werk inspireren. Dat geldt ook voor zijn stuk "Cabo Verde" dat na een reis naar de Kaapverdische eilanden (Cabo Verde) voor de Afrikaanse westkust ontstond. In vier delen schildert Markus Götz muzikale impressies van deze eilandengroep die zowel door Afrikaanse alsook Caraïbische invloeden wordt gekenmerkt.
"Inseln im Wind" (Eilanden in de wind) geeft een beeld van de ongerepte natuur – hoe de eilanden uit de golven en de wind worden geboren. De mens leeft in het begin in harmonie met de natuur. In het tweede deel "Die Eroberung" (De verovering) verschijnen immigranten met fanfares en wapens ten tonele. Ze verstoren de harmonie. Een storm symboliseert de strijd tussen de culturen, daartussen weerklinken steeds weer de golven en de wind. Uiteindelijk zijn triomfantelijke overwinningsklanken te horen ... maar wie heeft er gewonnen? Het derde deel draagt de titel "Das traurige Lied" (Het trieste lied). De inheemse bevolking zingt over slavernij en armoede, emigratie en ballingschap. Dit gedeelte is een bolero, echter niet de typische Spaanse bolero, maar een langzame, balladeachtige bolero zoals deze ook in de salsamuziek gebruikelijk is. Als tegenstelling hierbij en als feestelijke finale, weerklinkt in het vierde deel "Das Fest des Lebens" (Het feest van het leven), vol ritme, dans en levensvreugde. En aan het einde blijft één ding over: de golven en de wind...
Als bijzonderheid in dit stuk heeft Markus Götz een instrument geïntegreerd dat weliswaar ook met lucht wordt aangedreven, maar niet standaard bij een blaasorkest hoort: de accordeon. Dit instrument biedt een buitengewone verrijking van de klanken.