Harmonie-orkest
Musik aus dem Finale der 9.Sinfonie, op.125 / Music from the finale of the 9th Symphony
Die Europahymne / The European Anthem
Info
“An die Freude" kan ook in een versie voor blaasorkesten en koor worden opgevoerd. Het aanvullende koordeel is separaat verkrijgbaar.
Ludwig van Beethovens 9e symfonie is een grandioos werk. De laatste symfonie van de geweldige componist overtreft qua omvang en moeite alles wat tot dan toe geweest is: deze duurt een uur lang, vereist een uitgebreid orkest, vier vocale solisten en een groot koor.
Een deel van de muziek uit de 9e symfonie leidt ondertussen een „eigen leven“: zo vormt de toonzetting van de „Ode an die Freude“ van Friedrich Schiller de eenvoudige, begrijpelijke melodie ervan. En de uitspraak „Alle mensen worden broeders“ kennen veel mensen over de hele wereld. Zo is de „Ode an die Freude“ tot volkslied van Europa benoemd.
De gecompliceerde muzikale structuur van het laatste deel kwam voor een blaasorkest-transcriptie niet in aanmerking.
De bewerking beperkt zich dus tot gedeeltes die door luisteraars moeiteloos met het hoofdthema van de finale (= Europese volkslied) in verband kunnen worden gebracht. Er ontstond nu een kleine reeks variaties, die alle aan Beethovens finale zijn ontleend, maar door de beperking tot de volkslied-melodie anders samengesteld lijken te zijn.
Het volgende overzicht biedt opheldering over de opbouw van onze blaasorkestversie:
Bewerking | Beethovens origineel:
(4/4) m. 1-4 | m. 237-240 (instrumentale inleiding)
Deel A
m. 5-28 | m. 241-264 (bariton-solo)
m. 29-32 | m. 265-268 (epiloog)
Deel B
m. 33-56 | m. 140-163 (vierstemmig strijkersdeel)
Deel C
m. 57-80 (Europees volkslied) | m. 164-187 (vol orkest)
m. 81-84 | m. 293-296 (epiloog)
(6/8) m. 85-96 | m. 331-342 (opkomen van een militaire kapel)
Deel D
m. 97-152 | m. 375-430 (alla marcia)
m. 153-170 m. 525-542 (terugleiding)
Deel C
Reprise van het volkslieddeel
Naast de hier in druk aangeboden vijfdelige reeks A – B – C – D – C zijn de volgende kortere versies mogelijk:
A – B – C
of B – C – D – C
of B – C
of C – D – C
of alleen C.
Het prestatievermogen van het orkest en/of de aanleiding van de opvoering bepalen welke denkbare versies van de reeks variaties gekozen moeten worden.
Aanwijzingen voor de vertolking:
(1) De tempo’s in Beethovens originele partituur zijn uiterst hoog. Aangezien de luisteraar van vandaag de dag uitgaat van het naar zijn idee vertrouwde tempo van het Europese volkslied (waartoe deze bewerking zich immers beperkt), wordt een „compromis-tempo“ van ca. MM 126 voorgesteld.
(2) De hoorns spelen een niet onbeduidende rol, ze zijn bijna altijd gekoppeld aan de melodie van de houtblazers. Voor orkesten met onbevredigend of zwak bezette hoornregisters zijn aan het stemmendeel getransponeerde stemmen voor tenorhoorn in Bb toegevoegd. Ook als de hoornpartijen door (niet meer dan 2!) tenorhoorns worden versterkt resp. vervangen, moeten genoeg instrumentalisten overblijven voor de belangrijke bariton/euphonium-partij.